De Aardbeienslof
De aardbeienslof, wie kent hem niet. Een echte klassieker onder het Nederlandse gebak. Met zo’n heerlijke krokante bodem, een zachte amandelvulling, luchtige banketbakkersroom en afgewerkt met zoete zomerkoninkjes. Naar mijn mening de perfecte taart voor elke gelegenheid en ieder moment. Maar waar komt de naam eigenlijk vandaan?
Nu hoor ik je denken “dat is toch..” nou dat dacht ik eerst ook maar nee het is geen pantoffel. De vorm heeft er wel veel van weg, maar “slof” wil eigenlijk niets anders zeggen dan “krokante etenswaren die door vocht zacht geworden zijn”. Er wordt dan gezegd dat koekjes “slof” kunnen zijn. Bij mij gebeurt dat meestal niet!
Ondanks dat de oorsprong van deze taart eigenlijk niet goed gedocumenteerd is, gaan er verhalen de ronde dat deze taart in de 20ste eeuw voor het eerst in een Nederlandse oven gebakken werd.
En nu kan ik natuurlijk een heel romantisch verhaal schrijven over koninklijk bezoek, een prins, een veel te grote aardbeienplant en een paar verdwaalde pantoffels, maar dat laat ik vandaag aan jullie over.
Bij Bakery Institute bakten wij afgelopen week variaties op deze slof der sloffen.
- Hazelnootslofjes met praliné, crème Suisse en meringue;
- Appelslofjes met victoriakruimels;
- Mangoslofjes met crème Suisse en verse mango;
- Frambozenslofjes met een roodfruitcompote, crème Suisse en frisse bosvruchten;
- Last but not least, de slof met crème Suisse, zoete pruimen en vijgen.
Welke slof is jouw favoriet?
